image/svg+xml

Wim Kuypers: 'De sfeer op de fabriek was zeer gemoedelijk'

Verhaal

Wim Kuypers: 'De sfeer op de fabriek was zeer gemoedelijk'

Plaatje bij verhaal: 1_melkfabriek_boekelo_75jarig_bestaan_1969.jpg

'In een vakblad zag ik dat men een assistent-directeur zocht voor de samenwerkende zuivelfabrieken te Boekelo en Losser. Dat waren twee kleine dorpsfabrieken. Daar ben ik in 1965 terecht gekomen als rechterhand van de directeuren Timmerman en Kuks. Met Timmerman had ik het meest te doen. Hij was een Amsterdammer. Hij boekte geweldige resultaten en kon bij de boeren geen kwaad doen. Ik heb hier vrij snel de weg gevonden. Ik had als voordeel dat mijn broer ook in Twente werkte als directeur in Ootmarsum,en later in Tubbergen. Hij was een katholieke Bolswarder.

In Boekelo ontvingen we vijf miljoen liter melk van onze leden. Er waren circa honderd boeren lid van de coöperatie. Ze leverden gemiddeld dus 50.000 liter per jaar. De koeien gaven toen zo’n 5.000 liter melk op jaarbasis. Tegenwoordig geven ze het dubbele. Gemiddeld hielden onze leden dus tien melkkoeien. Er waren ook boeren die twintig of nog meer koeien hielden, zoals bijvoorbeeld Van Heek op Stepelo. De meeste boeren leverden dus heel weinig. Losser had anderhalf keer zoveel melk. De fabriekjes waren eigenlijk te klein om geheel zelfstandig te functioneren. Samen konden ze de kosten drukken en nieuwe activiteiten oppakken.

Alle consumptiemelk was in Boekelo ondergebracht. In Losser zijn ze gaan experimenteren met gecondenseerde melk. Dat was een vrij nieuw procedé. Alleen Friese Vlag en Nutricia hadden dat toen. Ze hadden een vrij sterke marktpositie. Maar de winkeliers wilden bij de inkoop niet veroordeeld zijn tot die twee grote merken. Het lukte in Losser om ook goede gecondenseerde melk te maken. Dat was niet zo gemakkelijk, want de kennis over gecondenseerde melkproducten was beperkt. De verkoop onder de noemer Multifarm was in handen van directeur Timmerman van Boekelo. Met koffiemelk in flessen werd een goede klantenkring opgebouwd.

Als assistent-directeur was ik verantwoordelijk voor de gang van zaken in met name het Boekelose bedrijf: van productie tot personeelsbeleid. Timmerman was erg druk met de verkoop. Hij was vaak op pad. Ik had daardoor veel vrijheid. Als ik iets nieuws bedacht, gooide ik het bij de baas op tafel en werd het al dan niet ingevoerd. We hadden een productieteam, een afdeling verkoop in Boekelo, 20 tot 25 melkventers op de vestiging in Boekelo en een groep van tien, twaalf chauffeurs voor het transport. Dat was alles bij elkaar zo’n kleine honderd man. Er zaten nogal wat boerenzoons bij, maar ook wel echte industriearbeiders uit Haaksbergen en Enschede. De sfeer was zeer gemoedelijk; iedereen kende elkaar.

Aanvankelijk werd de melk nog met paarden of tractoren bij de boeren opgehaald. In Boekelo gebeurde dat per buurt. Dan reden de boeren om beurten naar de fabriek. In andere buurten was het altijd dezelfde melkrijder. Deze kon dan mooi een centje bijverdienen. Op de fabriek werden de bussen leeggestort in een weeginrichting die aangaf hoeveel melk ieder geleverd had. Eerst werd dat opgeschreven, later automatisch geregistreerd. Uit de ontvangbak werd een monster genomen om het vet- en later ook eiwitgehalte van ieders leverantie te bepalen. Dat monster ging in een potje en werd geconserveerd met een sublimaat, heel giftig spul. Eén keer in de 14 dagen werden die monsters onderzocht. Op basis daarvan werd het melkgeld uitgerekend en uitbetaald.

In de zomer was het altijd maar afwachten wat de kwaliteit van de melk was. De boeren konden de melk niet of nauwelijks koelen. Sommigen hadden wel een ringsysteem met koud water voor de bussen. Of ze hingen de bussen in de waterput. Er waren fabrieken die de melk ’s ochtends en ‘s avonds ophaalden. Dat gaf kwalitatief minder risico voor de houdbaarheid. Je zet de boeren op die manier alleen wel onder druk, want om 7 uur ’s ochtends waren de eersten al aan de beurt en ook ’s avonds om dezelfde tijd. De Twentse boeren werkten nogal lang door op het land. Het waren nog gemengde bedrijven. Aan het einde van de dag moesten de koeien nog even worden gemolken. ’s Avonds ophalen gebeurde dus lang niet overal. Bij ons werd ook één keer per dag de melk geleverd.'

Trefwoorden:Zuivelfabriek, Project Streekcultuur, Omgeving
Personen:Wim Kuypers
Periode:1965-1975
Locatie:Boekelo
Thema's:Zuivelfabriek

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.