image/svg+xml

Harrie Boomkamp: 'Wij geloven in de toekomst van eerlijk voedsel met regionale binding'

Verhaal

Harrie Boomkamp: 'Wij geloven in de toekomst van eerlijk voedsel met regionale binding'

Plaatje bij verhaal: boomkamp-0887.jpg

‘Mijn leven lang ben ik met koeien in de weer. Mijn vader had een veetransportbedrijf. Vanaf de lagere school hielp ik thuis al mee. We kwamen overal bij de boeren op het erf. We woonden in het buitengebied tussen Hengelo en Borne. Bij ons huis stond een oude stal. Daar hield ik twee à drie koeien. Ik kocht ze als kalfje op de veemarkt en verkocht ze als pink voor de fok of slacht. Op zaterdag trok ik met mijn ponykar door Borne en haalde oud brood bij de bakker, groenteafval bij de groenteboer en schillen bij particulieren. Zo had ik gratis voer voor mijn koeien. Water haalde ik nog uit de put. Zo verdiende ik mijn eerste centen.

Later had ik een eigen transportbedrijf in Saasveld. We haalden veel vee uit België en Frankrijk. Ik heb toen goed om mij heen gekeken. Je ziet hoe sterk de relatie is tussen een agrarisch bedrijf en de bodemgesteldheid. De bodem bepaalt de vegetatie en het veeslag. Die regionale binding sprak mij aan. Dat heeft mij sterk geïnspireerd bij onze huidige bedrijfsvoering.

Toen ik Suze leerde kennen, hadden haar ouders een traditioneel gemengd bedrijf, met roodbont vee en akkerbouw. In 1974 hebben we een bedrijfswoning naast de boerderij gezet en zijn getrouwd. Ik hield mijn eigen werkzaamheden aan. In 1980 overleed mijn schoonvader vader geheel onverwacht. Toen hebben wij besloten het bedrijf over te nemen. We zijn met vleesvee begonnen: jonge MRIJ-stierkalfjes die we opfokten voor de slacht. 

Vlak na het overlijden van mijn schoonvader is onze boerderij aangewezen als gemeentelijk monument. Dat heeft ons heel wat sores bezorgd. Door de status van gemeentelijk monument waren wij beperkt in de uitbreidingsmogelijkheden van ons bedrijf. Daardoor zijn we nieuwe wegen ingeslagen. Eind jaren tachtig hebben we een biologische omslag gemaakt. Er was in die tijd veel te doen over het gebruik groeihormonen in de intensieve veehouderij, waardoor de sector een slechte naam kreeg. Bovendien zat de val van de Berlijnse muur eraan te komen. Ik voorzag dat we overspoeld zouden worden met goedkoop vlees uit Oost-Europa. In plaats van op de export zijn we ons op de regionale markt gaan richten. De mestkalveren hebben we weggedaan.

We zijn opnieuw begonnen met twaalf Limousin koeien en een stier, die we voeden met natuurlijke grassen van eigen land. Het Limousin vee past heel goed bij de Twentse gronden. Onze koeien zogen hun eigen kalveren. Het vlees van de Limousin koeien voorziet in een duidelijke behoefte. Het vlees van inheemse koeien is wat vet en grof. Inmiddels zitten we op 120 fokkoeien en leveren we vlees aan ruim 22 restaurants in de regio en 250 particulieren in het hele land. We hebben in 2009 de Twentse Streekmarkt in Delden helpen opzetten, elke eerste zaterdag van de maand, met agrarische producten uit de regio. Dat loopt gesmeerd. We zitten nu op 34 deelnemers en 3.500 bezoeker per keer.

De natuur heeft ook een steeds belangrijker rol gekregen. Dat begon met de Ecologische Hoofdstructuur en later kwam daar Natura 2000 bij. We zijn mee gaan denken over de mogelijkheden om de natuurlijke waarden van het gebied te versterken. Het agrarisch bedrijf zorgt vanouds voor de stoffering van het landschap, met streekeigen bebouwing, koeien in de wei en gewassen op het land. De boerderij met 25 hectare landbouwgrond en houtopstanden is in 1990 als landgoed gerangschikt onder de Natuurschoonwet. Dat biedt fiscale voordelen en daarmee ook de mogelijkheid de zaken te onderhouden.

Steeds vaker kregen we verzoeken van mensen die eens bij op ons het erf wilden komen kijken. Met enkele hotel-restaurants waaraan wij leverden, hebben we een tour de boer opgezet. We willen de bezoekers Twente laten beleven en genieten. Rond 2000 hebben we een proeverij opgezet in het voorhuis van de boerderij. Met vrienden hadden we op een zaterdag geprobeerd vlees te grillen op een oude fornuispot gestookt met eikenhout. Dat smaakte bijzonder goed. Sindsdien ontvangen we groepen en geven we uitleg over de kleur, fijnheid en smaak van vlees, het gebruik van kruiden en de combinatie met groenten. We laten mensen kennismaken met de kaart van de koe: waar zitten welke stukken vlees. Onze gasten proeven staartstuk, wang of tong, delen die je bij de slager niet meer kunt krijgen en alleen nog tot gehakt enz. worden verwerkt.

In 2010 hebben we een nieuwe ontvangstruimte gebouwd in de vorm van een traditionele doorrijschuur in de stijl van Jan Jans. Daarvoor hebben we ons eigen eikenhout gebruikt. Hier ontvangen we allerlei soorten groepen, die een kijkje op de boerderij komen nemen. Aan feestjes en dergelijke beginnen we niet. De proeverij hebben we vervolgens verplaatst naar de oude stal van de boerderij. Daarna is onze dochter Lotte met haar man Frank in het voorhuis gaan wonen.

Het is hard werken, maar we doen het met plezier. Alles wat we verdienen, gaat in het bedrijf zitten. Zo houd je het bedrijf gezond voor de volgende generatie. Dan heb je pas echt erfgoed. Onze kinderen Matthijs en Lotte komen nu ook in de maatschap. Matthijs heeft technische bedrijfskunde gestudeerd en houdt zich vooral bezig met de gebouwen en gewassen. Lotte heeft samen met haar man een makelaardij. Zij gaat de webshop boergondisch.nl verder uitbouwen. Zo lang wij gezond zijn, blijven we graag meehelpen op het bedrijf. Wij geloven in de toekomst van slow food, eerlijk voedsel met regionale binding.’

Trefwoorden:Bedrijfsverbreding, Project Streekcultuur, Bedrijf
Personen:Harrie Boomkamp
Periode:1950-2015
Locatie:Denekamp
Thema's:Bedrijfsverbreding

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.