image/svg+xml

Dine Willemink: 'Het platteland is hard veranderd'

Verhaal

Dine Willemink: 'Het platteland is hard veranderd'

Plaatje bij verhaal: 40_henk_wim_moe_bruidgm_jan_va_erna_1976.jpg

'In Zuidloo hadden we net als hier een stuk of tien buren. Dat had iedereen hier in de streek. Die het dichtst bij woonde, was meestal je naaste buur. Dan had je nog wat buren verder weg. De naast buurman moest wel over twee paarden beschikken, anders kon hij de wagen voor het bruidspaar en de lijkkist niet trekken. De grotere boeren waren meestal naaste buren voor de hele buurschap. Wij hebben hier de buren van mijn schoonouders overgenomen. Wij hoefden helemaal niet te vragen of ze ook buren van ons wilden worden. Dat wordt tegenwoordig wel anders gedaan. Vroeger bleef je buren als je eenmaal buren was. Onze buren hebben niet allemaal dezelfde buren als wij. Dat loopt steeds in elkaar over.

De buren kwamen ook op onze bruiloft. Dat was vanzelfsprekend. De buren hielpen de eerste dag als de familie feest had, meestal op zaterdag. En de tweede dag, vaak op maandag, hadden de buren en de jongelui feest. Er werden banken en tafels op de deel gezet. Er konden zo’n vijftig mensen zitten. Zo ging dat vroeger. Wij hadden er een muzikant met accordeon bij. In het achterland maakten ze toen nog een hele heisa van het bruidhalen. Dat was hier al niet meer. De naaste buurman heeft mij wel met paard en het gevaar, zoals ze dat noemden, naar het gemeentehuis gebracht. Ik heb ook nog een bruidskoe gehad.

De buren hielpen elkaar bij ziekte, oogsten,  afkalven of dorsen. Dat werk gebeurde meestal door de mannen. Na afloop kregen ze een borrel. Als er een kind geboren was, moest je op kindervisite. Dat was vroeger alleen voor de vrouwen. Het gebeurde als het kind drie of vier maanden was. Het moest eerst gedoopt zijn. Dan kon je visite houden. Ook bij mijn kinderen zijn de buurvrouwen nog wel op bezoek geweest.

Bij een sterfgeval regelden de buren de begrafenis. Toen ik kind was, had je nog helemaal geen rouwkaarten. De familie schreef alle adressen op. De buren maakten dan een vier of vijf ritten om het overlijden aan te zeggen. De naaste buurman deed het schrijfwerk. Als je zo’n rit aannam, verdiende je daar wat mee. Het zal wel niet zoveel zijn geweest. De andere buren moesten ervoor betalen. Mijn moeder heeft nog wel eens een overledene moeten afleggen, heeft ze mij verteld. Maar in onze jaren was daar een speciaal iemand in het dorp voor. Nu gaat dat van de begrafenisonderneming uit, maar die had je toen nog niet.

Vroeger moest de naaste buurman het meeste werk doen bij een overlijden: hij moest naar het gemeentehuis, de kist halen en alles voor de begrafenis regelen. In Bathmen hadden ze een lijkwagen staan. Die was geloof ik van de gemeente. De begrafenis hielden ze thuis. Vervolgens ging de stoet naar de oude begraafplaats. Mijn vader was in Zuidloo ook voor veel mensen naaste buurman. Die had er zoveel werk mee. Hij hoefde dan niet mee te betalen aan de begrafenis.

Als er iemand in de buurt overleden was moest ik als meisje helpen het huis schoon te maken. Dat deed je met alle jongere vrouwen uit de buurt samen. De buurvrouwen hielpen ook met de koffie en de broodmaaltijd voor de begrafenis. Zij moesten koffiepotten meebrengen, de broden snijden en de boter in de vlootjes doen. Dat heb ik een paar keer meegemaakt toen ik als 16-jarige op de boerderij kwam werken. Na de begrafenis kwamen de buurvrouwen weer in het sterfhuis bij elkaar. Dat heette “koffiepotten ophalen”. Dan werd je bedankt door de familie. Op zo’n manier gingen buren toen met elkaar om.

Met Nieuwjaar gingen we de buren rond: de mannen op nieuwjaarsdag, de vrouwen op 2 januari. Dan ging je op één dag alle buren bij langs. Je begon na de middag bij de eerste. Tegen middernacht was je bij het laatste adres. Dat was hartstikke gezellig. De mannen gingen tussendoor nog even melken. Later was het koppeltje zo klein geworden, dat mannen en vrouw samen op visite gingen. Er zijn buurten waar het nog steeds gescheiden gebeurt. Wij hebben nog drie buren waar we met Nieuwjaar langs gaan. De rest is allemaal verjongd of er zijn anderen komen wonen. Wim is bijna de enige boer nog in de buurt. De verhouding tussen boeren van vroeger is voorbij. Elkaar helpen hoeft ook niet meer. Het platteland is hard veranderd.’

Trefwoorden:Naoberschap, Project Streekcultuur, Omgeving
Periode:1930-2015
Locatie:Lettele

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.